Gezonde Dieren
BLOG VOOR DIERENARTSEN
BLOG VOOR DIERENARTSEN
Rundveehouders hebben een groot vertrouwen in hun dierenarts. Dat blijkt uit een enquête die DGZ in 2017 in opdracht van de Vlaamse vereniging voor Buiatrie heeft afgenomen bij rundveehouders. Deze enquête bracht verder aan het licht dat de behoeftes van de rundveehouders ten opzichte van hun dierenarts evolueren over de tijd. Vandaag hebben ze steeds meer nood aan een preventie-adviseur, in plaats van louter een curatieve clinicus.
De enquête die DGZ in 2017 heeft uitgevoerd bij 977 Vlaamse rundveehouders laat er geen twijfel over bestaan: liefst 99% van alle ondervraagde rundveehouders is tevreden tot zeer tevreden over de bedrijfsdierenarts. Ook het vertrouwen in de dierenarts is groot.
Hoe tevreden is de Vlaamse rundveehouder van zijn huidige dierenarts?
Bij de keuze van de bedrijfsdierenarts laten rundveehouders zich vooral leiden door diens capaciteit om goede zorg te leveren aan hun dieren, veel uitleg te geven tijdens de bezoeken en degelijk advies te verschaffen rond ziektepreventie. Verder is ook de kwaliteit-prijsverhouding een bepalende factor bij hun keuze. Een dierenarts wordt zelden gekozen omdat hij de goedkoopste is.
In 2012 heeft de faculteit Diergeneeskunde van UGent bij melkveehouders een gelijkaardige enquête gehouden. Daaruit bleek dat ruim de helft van de melkveehouders hun keuze van dierenarts vooral liet afhangen van diens capaciteit om zieke dieren te behandelen.
In 2017 was dit voor 30% van de melkveehouders nog steeds de doorslaggevende factor. Maar een groeiende groep verklaart bij de keuze van dierenarts ook belang te hechten aan informatieverstrekking, de aandacht voor preventie en de verhouding prijs/kwaliteit. Ten opzichte van 2012 beschouwt de rundveehouder zijn dierenarts vandaag duidelijk meer als een professionele partner in de bedrijfsvoering (56% in 2017 tegenover 29% in 2012).
Evolutie keuze dierenarts bij melkveehouders (2017 tegenover 2012):
Op de vraag op welk vlak het beter kan, geeft liefst 80% van de respondenten aan dat hun dierenarts best oké is! Zij zien niet direct nood aan verandering. Dit moeten we enigszins nuanceren: mogelijk zijn de veehouders onvoldoende op de hoogte van de extra meerwaarde die de dierenarts voor hun bedrijf kan betekenen.
Als we specifiek vragen naar de domeinen waar er wél ruimte is voor verbetering, vermelden de veehouders: het gebruik van de bedrijfsdata, het rantsoenadvies, de kwaliteit-prijsverhouding, de beschikbaarheid van de dierenarts en communicatie. Ongeveer 20% van de respondenten vindt het bovendien belangrijk dat de dierenarts zich blijft bijscholen.
Zowat alle rundveehouders verwachten van hun dierenarts dat hij de gezondheidsproblemen van de dieren goed aanpakt, dat hij de nodige uitleg geeft én ondersteuning biedt bij de controle van officieel bestreden ziektes. Ook het krijgen van praktisch advies en de evaluatie van de economische vooruitzichten van het bedrijf scoren hoog.
44% van de Vlaamse veehouders geeft in de enquête aan bereid te zijn om voor het advies door de dierenarts te betalen. Zij geven hierbij de voorkeur aan een vergoeding per bedrijfsbezoek, in plaats van een uurtarief.
40% heeft geen mening over het verstrekken van betalend advies. Een flink aandeel van deze veehouders valt wellicht over de streep te trekken als de meerwaarde van het advies voor het bedrijf tastbaar wordt.
Slechts 16% verklaart dat ze helemaal niet bereid zijn om hun dierenarts te betalen voor advies. Dit laatste valt vermoedelijk toe te schrijven aan het feit dat veehouders voor ‘gratis’ advies terechtkunnen bij een groot aantal partijen. Denk maar aan de adviseurs van de veevoederfirma’s, melkafnemers en inseminatoren. Ook de landbouworganisaties, de pers en het internet zijn bronnen van informatie die ‘gratis’ beschikbaar zijn.
Overzicht partners die volgens de rundveehouders het best in staat zijn om advies te verlenen:
Ondanks het grote aanbod aan adviseurs in het veld, beschouwt ruim 90% van de rundveehouders de dierenarts nog steeds als de belangrijkste partner om het bedrijf te begeleiden en te adviseren.
Het is uiteraard niet mogelijk voor de dierenartsen om een expert te zijn op alle terreinen. De kennis in de rundveehouderij is de laatste jaren zo verbreed en verdiept dat één persoon niet meer over alle gespecialiseerde kennis kan beschikken. Het bijeenleggen van verschillende expertises kan ervoor zorgen dat de veehouders zich nog beter begeleid weten.
Ook voor de dierenarts kan het lonen om in gesprek te gaan met de andere adviseurs en eventuele samenwerkingsmogelijkheden te bekijken. Eén van de adviseurs die vooral melkveehouders als heel belangrijk beschouwen is de boekhouder. Boekhoudkundige data samenleggen met diergeneeskundig preventieadvies zou hen bijvoorbeeld voordelen kunnen opleveren.
80% van de Vlaamse veehouders zegt het advies van de dierenarts altijd op te volgen. 19% van de veehouders beweert dit pas te doen nadat ze bijkomende informatie hebben ingewonnen bij een andere partij.
Bijna de helft van de Vlaamse veehouders wil het mondeling gegeven advies graag kort en bondig vastgelegd zien in een geschreven rapport of verslag. Een gedetailleerd verslag van elk bedrijfsbezoek daarentegen vinden ze niet nodig.
Het grootste struikelblok bij het opvolgen van het advies van de dierenarts is bij ongeveer één op de drie veehouders het feit dat het advies te veel investering vraagt (tijd en/of geld) en dat het advies onvoldoende is toegesneden op maat van het bedrijf. Een kwart van de veehouders laat zich ook wel eens leiden door het advies van een derde partij en 17% door dat van collega-rundveehouders.
Minstens 90% van de rundveehouders neemt contact op met de dierenarts voor een klinische consultatie of voor een noodgeval, kortom als er gezondheidsproblemen zijn bij de dieren.
59% van de rundveehouders doet ook een beroep op de dierenarts voor bedrijfsbegeleiding. De focus ligt dan op een preventieve aanpak van de meest uiteenlopende gezondheidsaspecten, gaande van vruchtbaarheid over infectieuze ziekten naar voedingsproblematiek enz.
Als we vragen waarom veehouders passen voor bedrijfsbegeleiding geeft 60% aan dat ze hieraan geen behoefte hebben. Andere verklaringen zijn dat er hiervoor geen geld of tijd is, of dat ze een beroep doen op derde adviseurs. In een aantal gevallen legt de veehouder de bal in het kamp van de dierenarts: hun huidige dierenarts beschikt niet over de nodige expertise en/of tijd voor bedrijfsbegeleiding.
Van de veehouders die wél een beroep doen op bedrijfsbegeleiding, geeft slechts een vijfde aan dat deze bezoeken op regelmatige basis plaatsvinden. Bij de overige veehouders gebeurt dit eerder ad hoc.
Binnen de preventieve aanpak vinden ook tal van rundveehouders het belangrijk om een bedrijfsgezondheidsplan te hebben. Ze appreciëren vooral de kritische kijk op het bedrijf door een buitenstaander, een ‘helicopter view’ als het ware. Verder waarderen ze – zij het in iets mindere mate – de betere kennis van de gezondheidsstatus van het bedrijf, het ‘ont-zorgend’ aspect (zoals het overnemen van het vaccinatiemanagement) en een continue herinnering aan het verbeteren van de bedrijfsparameters.
Een daling van het aantal veebedrijven net als de druk op het gebruik van antibiotica en de slechte economische context zijn slechts enkele factoren die een negatief effect hebben op het inkomen van de praktijkdierenarts.
Gelukkig veranderen de verwachtingen van de veehouders ten aanzien van hun dierenarts. Uit de resultaten van de enquête die DGZ heeft uitgevoerd in opdracht van de Vlaamse vereniging voor Buiatrie is immers gebleken dat een groeiende groep veehouders overtuigd is van het nut van bedrijfsbegeleiding en preventie. En hier ligt dus groeipotentieel voor dierenartsen. Belangrijk hierbij is om de adviesverlening af te stemmen op de economische context van het bedrijf en rekening te houden met de doelstellingen en plannen van de veehouder.
Een grote groep veehouders is echter nog niet overtuigd van het nut van bedrijfsbegeleiding of advies tegen betaling. Het is belangrijk om deze veehouders te sensibiliseren voor de meerwaarde die bedrijfsbegeleiding kan brengen voor het bedrijf. U kunt bijvoorbeeld wijzen op de concrete voordelen van een bedrijfsgezondheidsplan. Zet hierbij ook uw expertise en datakennis in de kijker en maak duidelijk dat dierenartsen zich voortdurend bijscholen.
Tot slot is het belangrijk om de bedrijfsbegeleidingsbezoeken goed te organiseren. In de mate van het mogelijke moeten ze op regelmatige basis plaatsvinden. Het is ook nuttig om de belangrijkste vaststellingen en afspraken schriftelijk vast te leggen. Het kan verder zinvol zijn om het verloningssysteem voor bedrijfsbegeleiding onder de loep te nemen én om synergieën uit te bouwen met derde partijen.
De presentatie van de resultaten van de behoefte-enquête zoals voorgesteld op het nationaal buiatriecongres in Leuven in december 2017 vindt u op de website van DGZ.
—–
Auteur van dit artikel: Koen De Bleecker