Gezonde Dieren
BLOG VOOR DIERENARTSEN
BLOG VOOR DIERENARTSEN
In juli werd Veepeiler gecontacteerd voor twee Holstein-Friesian kalveren die na gelijkaardige symptomen stierven rond de leeftijd van vijf maanden. De kalveren stonden in dezelfde strobox en vertoonden plotse blindheid aan beide ogen, sufheid en zenuwstoornissen gekenmerkt door trillingen van kop en nek, neervallen, stuiptrekkingen en tenslotte sterfte binnen enkele uren. Op basis van de symptomen en de voorgeschiedenis van het bedrijf kwamen onder andere volgende differentiaaldiagnosen in aanmerking: cerebrocorticale necrose (CCN), listeriose, Histophilus somni, loodintoxicatie en hepatische encefalopathie.
Het eerste dier was reeds opgehaald door Rendac, het tweede dier werd aangeboden voor autopsie bij DGZ. Hierbij werden er geen specifieke afwijkingen vastgesteld. Wel waren er duidelijk puntbloedingen ter hoogte van de grote hersenen en een sterke geelverkleuring van de hersenschors. Met een WOOD-lamp – deze toont autofluorescerende necrotische hersenzones aan – werd er duidelijk CCN vastgesteld.
Puntbloedingen ter hoogte van de grote hersenen en geelverkleuring van de hersenschors (foto links). Met een WOOD-lamp worden de necrotische hersenzones zichtbaar gemaakt (foto rechts).
CCN bij runderen komt in België slechts sporadisch voor. De ziekte wordt gekenmerkt door talrijke zenuwstoornissen, waaronder blindheid en mogelijke sterfte en is het gevolg van een complex, meestal secundair tekort aan thiamine (vitamine B1). Dit tekort kan ontstaan door een onaangepast rantsoen of door een overmatige opname van sulfaat door het dier.
Op het getroffen bedrijf was ondertussen in een aanpalende box een derde dier ziek geworden met gelijkaardige symptomen. Dit dier werd snel behandeld met vitamine B1-derivaten en begon na enkele dagen duidelijk te verbeteren. De blindheid die al was opgetreden bij dit dier was echter onomkeerbaar.
Op basis van de diagnose werd onmiddellijk naar een mogelijke oorzaak gezocht van dit vermoedelijk secundair thiaminetekort. Er was een sterk vermoeden dat de oorzaak lag bij het drainagewater dat als drinkwater werd gebruikt. Door de langdurige droogte en warmte in juli bevatte dit drainagewater tijdelijk een hoog sulfaatgehalte. Het sulfaat kan onder invloed van sulfaatafbrekende bacteriën – die voorkomen in de pens of in het drinkwater zelf – omgezet worden naar het giftige sulfide, een overmaat hiervan kan CCN induceren.
Het bedrijf stopte onmiddellijk met het geven van dit drinkwater en er kwamen geen nieuwe gevallen meer bij. Bacteriologisch en chemisch onderzoek van het drainagewater (zes dagen na uitbreken van het eerste geval) bracht echter geen hoge sulfaatgehaltes in dit water aan het licht waardoor de diagnose een vermoeden blijft. De samenstelling van drainagewater kan echter van dag tot dag erg verschillen. Mogelijk was het sulfaatgehalte van het water tijdelijk verhoogd maar snel opnieuw gestabiliseerd door uitspoeling.
Auteur: Koen De Bleecker
Het is een logische stap om in een dergelijke situatie alle mogelijke oorzaken uit te sluiten, en voor de zieke dieren over te schakelen naar leidingwater aangezien dat zowel chemisch als bacteriologisch zeker is van kwaliteit. Echter, de oorzaak van het probleem op dit bedrijf volledig bij het diepdrainage water leggen (het is geen gewoon drainagewater maar diepdrainagewater vanop 4m diepte), lijkt ons nogal kort door de bocht, zeker omdat hoge sulfaatgehaltes op analyse niet zijn aangetoond. Wij volgen vanuit Inagro verschillende diepdrainages op die gebruikt worden als drinkwater en het is niet zo dat diepdrainagewater van dag tot dag… Lees verder »
Heeft Inagro reeds gevallen gekend waarbij gewoon drainage water wél problemen kent als drinkwater? Is het in het voorjaar significant hoger (zodat er drempels overschreden worden) (vb. Nitraten en dergelijke?)….
Velddrainages (diepte tot 90 cm) werken van onderuit. Dit wil zeggen dat wanneer er meer neerslag valt dan er verdampt wordt, het overtollig regenwater hoofdzakelijk doorsijpelt naar het grondwater. Pas wanneer de grondwatertafel is aangevuld tot op de diepte waarop de velddrainage ligt, wordt het overtollig water afgevoerd. Grofweg kan er gesteld worden dat in een jaar met een normaal neerslagpatroon, de velddrainages ‘werken’ van oktober tot maart. Gewone velddrainage (tot 90 cm tov maaiveld) komt dus op de meeste locaties – in tegenstelling tot een goed aangelegde diepdrainage – wel ‘droog’ te staan. In heel natte zomeromstandigheden kunnen velddrainages… Lees verder »