Gezonde Dieren
BLOG VOOR DIERENARTSEN
BLOG VOOR DIERENARTSEN
In 2019-2020 waren er verschillende meldingen van dierenartsen over het voorkomen van plotse sterfte bij jonge vleesvarkens – dit zowel op vleesvarkensbedrijven als op gesloten bedrijven. In de meeste gevallen werden geen andere symptomen waargenomen bij de dieren. Indien er wel zichtbare symptomen waren, dan deden deze denken aan het beeld van Streptococcus suis bij gespeende biggen. Daardoor rees het vermoeden van een infectie met deze kiem bij de aangetaste vleesvarkens.
Veepeiler Varken bevestigde dit vermoeden in een project dat de doodsoorzaak van acuut gestorven jonge vleesvarkens onderzocht.
In totaal onderzochten we 20 dieren, afkomstig van 12 verschillende bedrijven. Alle varkens waren gestorven zonder voorafgaande symptomen en dit binnen de maand na opzet in de vleesvarkensstal. Niet behandelde dieren konden opgestuurd werden voor een uitgebreide autopsie met speciale aandacht voor Streptococcus suis. Er werden standaard monsters genomen voor histologisch onderzoek van de hersenen en er werd een cultuur van de milt en hersenen ingezet. Als er letsels in andere organen gevonden werden, werden die organen ook ingezet voor cultuur.
Voor de cultuur werd gebruik gemaakt van een schapenbloedagar. De isolatie van de kiem gebeurt door het aanleggen van een aerobe cultuur van post mortem gecollecteerde organen, hersenen, milt, hart. De identificatie van de species wordt uitgevoerd met MALDI-TOF.
Bij isolatie van Streptococcus suis werd er steeds een antibiogram aangelegd. S. suis is een heel diverse species en er zijn reeds 33 verschillende serotypes beschreven. Na isolatie werd daarom steeds een serotypering uitgevoerd. Dit gebeurde met een slide-agglutinatietest.
DGZ maakt onderscheid tussen 7 verschillende serotypes die vaak worden geïsoleerd uit zieke varkens, meer bepaald serotypes 1, 2, 3, 4, 7, 8, 9. Wanneer een stam behoort tot een ander serotype wordt dit gerapporteerd als niet-typeerbaar.
Sepsis met endocarditis, polyserositis en meningitis/encephalitis werden heel frequent vastgesteld als doodsoorzaak bij zuigende biggen, gespeende biggen en jonge vleesvarkens. Deze ziektebeelden werden in net geen 70% van de dossiers veroorzaakt door Streptococcus suis.
Bij de vleesvarkens aangeboden voor autopsie werden macroscopische letsels teruggevonden in zowel het zenuwstelsel (n=14), het respiratoir systeem (n=6) als het vasculair systeem (n=6). Bij één dier werden enkel letsels ter hoogte van de gewrichten gezien (Figuur 1).
Uit het histologisch onderzoek van de hersenen bleek dat 12 dieren ook meningitis hadden: het beeld varieerde van fibrinopurulent (n=5) tot een milde eosinofiele encephalomeningitis (n=1). Opvallend is dat bij negen van deze vleesvarkens ook S. suis uit de hersenen geïsoleerd werd. Bij één dier werd die kiem gevonden in de milt en bij de twee andere varkens met een histologische meningitis werd geen S. suis geïsoleerd.
In totaal werd bij 11 vleesvarkens S. suis uit de hersenen geïsoleerd. Typering van de stammen leerde ons dat een niet-typeerbare stam (n=4) en serotype 9 (n=4) meer voorkomen dan serotype 4 (n=2) en serotype 7 (n=1) in de hersenen.
Bij 7 dieren werd S. suis geïsoleerd uit andere organen dan de hersenen. De kiem werd gevonden in gewrichten (n=1), long (n=1), milt (n=4) en pericard/endocard (n=1). In deze organen werd serotype 9 S. suis meer gedetecteerd (n=4), in vergelijking met niet-typeerbare stammen (n=1), serotype 2 (n=1) of serotype 4 (n=1).
We gaan er steeds van uit dat S. suis vooral een rol speelt bij gespeende biggen. De resultaten van dit Veepeilerproject tonen aan dat deze kiem ook bij jonge vleesvarkens kan leiden tot plotse sterfte. De sterfte wordt veroorzaakt door een meningitis die macroscopisch zichtbaar is bij autopsie en met histologisch onderzoek bevestigd wordt.
Figuur 1
Tabel 1: Samenvatting van de resultaten uit het project
Uit onze gegevens is het duidelijk dat het serotype 9 het meest circuleert in onze varkenspopulatie (32-33%), gevolgd door serotype 7 (19-12%) en serotype 2 (9-11%). Meer dan 20% van de S. suis-stammen konden niet worden getypeerd in het laboratorium en behoren tot andere serotypes. Binnen een bedrijf kan er een grote diversiteit aan S. suis-serotypes voorkomen. In 2020 werd in 45% van de beslagen meer dan één serotype gedetecteerd; in 2021 was dit in 33% van de beslagen.
Deze resultaten werden gepresenteerd op Journées de la Recherche Porcine in februari 2022:
Poster JRP 2022
Auteurs: Caroline Bonckaert en Charlotte Brossé