Gezonde Dieren
BLOG VOOR DIERENARTSEN
BLOG VOOR DIERENARTSEN
In de autopsiezaal ontvangen we frequent gespeende biggen met als anamnese ‘acute sterfte van pas gespeende biggen in goede conditie’ of ‘zenuwstoornissen’. De vraag wordt dan frequent gesteld om een onderscheid te maken tussen een infectie door Streptococcus suis of slingerziekte.
De naam slingerziekte komt van de typische slingerende gang van deze biggen, veroorzaakt door oedeem ter hoogte van de hersenen.
Bij slingerziekte zijn de biggen meestal in een goede conditie. Ze hebben een goed gevulde maag. De biggen produceren soms een hees stemgeluid ten gevolge van oedeemvorming ter hoogte van de stembanden.
Typisch op autopsie is ook de aanwezigheid van oedemen op diverse plaatsen zoals het ooglid, de neusrug, de maagwand (dit kan zeer lokaal zijn, meerdere incisies om de maagwand te inspecteren zijn nodig), galblaas en het mesocolon. Slingerziekte is daarom ook gekend onder de naam ‘oedeemziekte’.
Bijkomend kunnen de dunne darmen opvallend gedilateerd zijn met een gestuwde darmmucosa en (sero)hemorragische inhoud. De mesenteriale lymfeknopen zijn meestal sterk gezwollen en gestuwd. De dikke darmen vertonen een normale tot iets te vloeibare inhoud.
De Escherichia coli-stammen die verantwoordelijk zijn voor het ontstaan van slingerziekte hechten zich via hun F18 fimbriae vast aan de enterocyten van de dunne darmen. De bacterie start hierna met vermenigvuldigen en produceert een exotoxine dat in de algemene circulatie van het dier terechtkomt.
Dit toxine wordt verotoxine of shigatoxine genoemd. Dit toxine tast de vaatwand van kleine bloedvaten aan waardoor vocht uit de bloedvaten treedt en waardoor er oedemen ontstaan op diverse plaatsen in het lichaam. Dit gebeurt onder meer in de hersenen en veroorzaakt dan zenuwstoornissen zoals ataxie en parese.
Slingerziekte treedt meestal op in een periode van 1 tot 2 weken na het spenen. Dit is te verklaren doordat de specifieke receptoren voor de bacterie pas tot uiting komen rond 3 weken leeftijd.
De diagnose van slingerziekte wordt gesteld door middel van bacteriologisch onderzoek (standaard aerobe cultuur) van dunne darminhoud. Op de geïsoleerde (al dan niet hemolytische) E. coli wordt idealiter nog een verdere typering uitgevoerd. Dit gebeurt door middel van een multiplex PCR waarbij wordt gekeken naar de expressie van adhesiefactoren en/of virulentiefactoren. De E. coli-stam die expressie vertoont van de adhesiefactor F18 in combinatie met het verotoxine (ook shigatoxine genaamd) behoort tot het verotoxygenisch pathotype (VTEC), de veroorzaker van slingerziekte of oedeemziekte.
De macroscopische oedeemvorming is niet bij elke big even erg aanwezig, in deze optiek is het interessant om meerdere dieren aan te leveren voor autopsie.
Foto 1: Oedeem ter hoogte van de neusrug (pijlen).
Foto 2: Oedeem ter hoogte van de maagwand (pijlen), slechts een klein deel van de maagwand is aangetast.
Foto 3: Gestuwde darmen met uitgesproken oedeem ter hoogte van het mesocolon (pijlen).
Foto 4: Gestuwde dunne darmen met een serohemorragische inhoud.
Auteurs: Annelies Vandekerckhove en Emily Rolly