Een salmonella-infectie kan lelijk tekeergaan op een rundveebedrijf en ernstige economische schade veroorzaken. Bij klinische salmonellose is er hoge koorts, (al dan niet bloederige) diarree, abortus en sterfte. Vooral bij kalveren jonger dan 10 weken is de mortaliteit hoog. Salmonella Dublin veroorzaakt ook makkelijk longontstekingen. Bovendien kunnen ook de veehouders en hun familie besmet raken. Op andere bedrijven – vaak deze met een zekere graad van bescherming – verloopt de besmetting dan weer zonder of enkel met vage symptomen, zoals een verminderde vruchtbaarheid, tegenvallende of wisselende productieresultaten en een verhoogde kalversterfte.
Besmetting – direct en indirect
Salmonella wordt uitgescheiden in mest, melk, urine, speeksel en vaginale uitscheiding. Zo wordt een besmetting makkelijk zowel direct als indirect – bijvoorbeeld via besmet materiaal en ongedierte – tussen dieren overgebracht. De zoönose salmonella overleeft zeer goed in de omgeving – in de mest zelfs zo’n twee tot drie maanden. De meest voorkomende serotypes bij rundvee zijn Salmonella Dublin en Salmonella Typhimurium.

Hoe salmonella opsporen op het bedrijf?
Er zijn verschillende opsporingsmethoden mogelijk. Men kan ofwel de bacterie zelf detecteren ofwel de antistoffen ertegen. Het detecteren van de bacterie heeft als voordeel dat er een antibiogram aangelegd kan worden, waardoor een meer gerichte behandeling mogelijk wordt. Het detecteren van antistoffen in bloed is dan weer de aangewezen methode om de status van een bedrijf na te gaan en het verloop van een infectie te monitoren, of dragerdieren op te sporen.
De verschillende mogelijkheden op een rijtje
1. Opsporen van de bacterie:
Dit heeft als voordeel dat er een antibiogram aangelegd kan worden, waardoor een meer gerichte behandeling mogelijk wordt.
Deze methode kan toegepast worden op 2 staaltypes: (1a) mest en (1b) gestorven dieren, verworpen vruchten.
1a) Mest:
- Zieke runderen scheiden vrijwel direct na opname van de bacterie grote aantallen salmonellabacteriën uit in de mest.
- De salmonellabacterie wordt niet constant uitgescheiden. Herhaald mestonderzoek is dus beter dan een eenmalig mestonderzoek om salmonelladragerdieren op te sporen. Onderzoek op antistoffen is in dat geval nog meer aangeraden.
- Opgelet: dieren die reeds behandeld worden met antibiotica hebben soms een negatieve mestcultuur, terwijl er toch een infectie aanwezig is.
1b) Gestorven dieren, verworpen vruchten en doodgeboren kalveren:
- Bij autopsie van een besmet rund is de kiem vaak terug te vinden in de darminhoud, gal, lever, nier, lymfeknopen en milt.
- Het is belangrijk om vers materiaal aan te leveren voor onderzoek. Laat de gestorven dieren zo snel mogelijk ophalen.
2. Detecteren van antistoffen:
Deze methode kan toegepast worden op 2 staaltypes: (2a) bloed en (2b) melk.
2a) Bloed:
- Bloedonderzoek is de aangewezen methode om dragers – die niet altijd bacteriën via de mest uitscheiden – op te sporen.
- Antistoffen zijn pas vanaf twee weken na infectie aantoonbaar. Hierdoor kunnen zieke dieren toch negatief testen voor bloedonderzoek op antistoffen.
- Leidt de infectie tot abortus, dan zijn de antistoffen vaak al enkele dagen na het verwerpen aan te tonen en blijven ze ongeveer zes maanden in het bloed aanwezig.
2b) Melk:
- Melkonderzoek is de aangewezen methode om een actieve infectie op het melkveebedrijf op te sporen of het verloop van een infectie te monitoren.
- Tankmelk tekent positief als 5 tot 10% van de op dat moment gemolken dieren antistoffen heeft tegen salmonella.
- Antistoffen blijven gemiddeld slechts 6 maanden aanwezig. Een positief tankmelkonderzoek is dus een teken van een actieve infectie op het bedrijf.
Op een bedrijf dat verdacht is van salmonellose – op basis van klinische symptomen of vage klachten, zoals een hoge mortaliteit bij de kalveren, of bij tegenvallende productieresultaten – kan de status van het bedrijf bepaald worden door van alle kalveren tussen 4 en 6 maanden een bloedstaal te laten onderzoeken op antistoffen, dit in combinatie met een tankmelkonderzoek.
Hoe salmonella bestrijden en voorkomen?
Naast de behandeling van de salmonellabesmetting – met antimicrobiële therapie (gebaseerd op het resultaat van een antibiogram), ontstekingsremmers en vochttherapie – vereist het salmonella-vrij worden van een bedrijf een optimale externe en interne bioveiligheid.
Uw veehouders zullen beslist baat hebben bij onderstaande tips:
A/ EXTERNE BIOVEILIGHEID:
Vermijd verspreiding van salmonella tussen bedrijven
- Koop geen runderen aan. Asymptomatische dragers en de transportmiddelen kunnen het bedrijf besmetten. Is aankoop nodig, koop dan enkel serologisch negatieve dieren aan.
- Vermijd contact tussen eigen vee en andere bedrijven. Let op met het uitbesteden van vaarzenopfok aan opfokbedrijven waar runderen van verschillende bedrijven aanwezig zijn. Ook het gemengd beweiden of contactweiden van vee van verschillende bedrijven is een risico.
- Gebruik geen oppervlaktewater als drinkwater.
- Vermijd de aanvoer van bedrijfsvreemde mest, ook mest van andere diersoorten (zoals varkens of pluimvee).
- Gebruik geen apparatuur, trekkers en veewagens van andere bedrijven.
- Bestrijd BVD en leverbot. Het BVD-virus onderdrukt de immuniteit, terwijl leverbot de lever aantast. Dieren met deze ziekten zijn extra gevoelig voor salmonella en lopen een verhoogd risico om drager te worden.
B/ INTERNE BIOVEILIGHEID:
Vermijd verspreiding van salmonella op het bedrijf
- Voorzie een aparte ziekenboeg waarin de klinische gevallen onmiddellijk geïsoleerd en behandeld worden.
- Voorzie een aparte afkalfruimte. Tijdens de kalving is het contact tussen dragers en kalveren het meest intens. Reinig en ontsmet de afkalfruimte regelmatig.
- Zorg voor een strikte scheiding tussen – gevoelig – jongvee en ouder – minder gevoelig – rundvee. Verzorg altijd eerst de jonge dieren, dan pas de oudere.
- Huisvest jonge kalveren individueel, gescheiden door volle scheidingswanden.
- Verstrek voer en drinkwater hygiënisch. Watertroggen hebben vijfmaal meer kans om gecontamineerd te zijn dan drinknippels.
- Geef elk kalf een eigen melkemmer die dagelijks gereinigd wordt met heet water. Vermijd contaminatie met mest tijdens het uitmelken van de biest. Geef kunstmelk in plaats van koemelk.
- Hou materiaal strikt gescheiden per afdeling van het bedrijf en – op gemengde bedrijven (rundvee met varkens en/of pluimvee) – ook per diersoort.
- Vermijd het uitrijden van mest op grasland dat voor beweiding gebruikt wordt.
- Spoor salmonelladragers op en verwijder ze van het bedrijf. Eén op drie geïnfecteerde dieren wordt een drager die de infectie in stand houdt.
EN VERDER…
- Laat zo weinig mogelijk bezoekers toe in de stal.
- Voorzie aparte bedrijfskledij/schoeisel per afdeling en was de handen per afdeling.
- Weer ongedierte, wilde vogels en huisdieren uit de stal.
Meer tips bioveiligheid vindt u op: https://mijnmaniervanwerken.be.
Bron: Brochure Focus op Salmonella – een praktische handleiding – Veepeiler Rund (DGZ Vlaanderen) en Faculteit Diergeneeskunde, Universiteit Gent, dienst Inwendige Ziekten
Auteurs:
- Koen De Bleecker – DGZ
- Hans Van Loo – Faculteit Diergeneeskunde, UGent