Gezonde Dieren
BLOG VOOR DIERENARTSEN
BLOG VOOR DIERENARTSEN
Een 12-jarige Saanen geit (79 kg), gestorven na progressieve ademhalingsproblemen, werd binnengebracht voor autopsie. Het dier stond op een weide met nog zeven andere geiten en ging enkel binnen voor de winter.
Bij autopsie werden er ter hoogte van de pariëtale pleura meerdere nodules teruggevonden (diameter 1 tot 3 mm) met ter hoogte van de borstingang een grotere nodule van ongeveer 3 cm met centrale necrose en abcedering. In de borstholte was er een rode heldere vloeistof aanwezig (pleurale effusie) met secundaire compressie van de longen (compressieatelectase).
Op histopathologisch onderzoek van de longen werd er uitgesproken stuwing met bloeding en oedeem opgemerkt, maar geen duidelijke ontsteking, noch tekenen van tumorale infiltratie. Aansnijdingen van de pariëtale pleura vertoonden weinig omschreven proliferaties van zeer polymorfe epithelioïde cellen met een tubulopapillair patroon (Fig. 1) enerzijds en anderzijds spoelvormige cellen (sarcomatoïde type). Soms kwamen deze cellen gelijktijdig voor (Fig. 2) met hier en daar zones van necrotisch (cel)materiaal omgeven door neutrofielen en macrofagen (Fig. 3). Dit alles was omgeven door een uitgebreide fibreuze reactie, eveneens gekenmerkt door aanwezigheid van infiltratieve groei. Dit was regelmatig geassocieerd met infiltratie van mature lymfocyten.
De aerobe bacteriële cultuur van de swab genomen ter hoogte van de pleura vertoonde een aanwezigheid van Bibersteina trehalosi, Mannheimia sp. en Staphylococcus aureus. Faecesonderzoek vertoonde bij flotatie een aanwezigheid van Eimeria sp. (OPG 1700) en strongyliden (EPG 1000) species.
Fig. 1: Histopathologisch beeld van het pariëtaal blad van de pleura (hematoxyline-eosinekleuring): papillaire proliferaties van de tumorale epithelioïde cellen.
Fig. 2: Histopathologisch beeld van het pariëtaal blad van de pleura (hematoxyline-eosinekleuring): prolifererende mesothelioma cellen zowel van het epithelioïde (e) als sarcomatoïde (s) type.
Fig. 3: Histopathologisch beeld van het pariëtaal blad van de pleura (hematoxyline-eosinekleuring): één van de nodules toont centrale abcedatie en necrosering met daartussen epithelioïde tumorcelproliferaties.
Mesotheliomen zijn primaire tumoren uitgaande van de mesotheelcellen die serosale holtes zoals de pleura, pericardium, peritoneum en tunica vaginalis van de testis aflijnen. Dergelijke tumoren worden vaak aanzien als kwaadaardig en dit eerder op basis van hun sterk invasieve groei en implantatie, aangezien metastases eerder zelden voorkomen. Ze zijn zeldzaam bij alle species, maar zijn het meest beschreven bij de mens en dit voornamelijk geassocieerd met blootstelling aan asbest. Dit werd experimenteel gereproduceerd bij knaagdieren, primaten en honden bij blootstelling aan asbestvezels. Mesotheliomen komen voornamelijk voor bij runderen en honden, maar af en toe zijn er ook gevallen beschreven bij paarden, katten, varkens, een muis, een leeuw en een geit.
Er zijn voornamelijk drie histologische subtypes beschreven, namelijk het epithelioïde, sarcomatoïde en het bifasische (= combinatie van epithelioïde en sarcomatoïde type). Finaal bestaat er ook een diffuus type dat een combinatie is van de drie hoofdtypes.
Het enige geval van pleuraal mesothelioom bij geiten beschreven in de literatuur betreft een 10 jaar oude gecastreerde Saanen bok (MC Cullagh et al. Diffuse Pleural Mesothelioma in a Goat, Vet Pathol 1979, 16 : 119-121). Het dier vertoonde een plotse matige dyspnee en tachypnee. De dyspnee werd erger bij lichte inspanning en na een wandeling van 100 meter vertoonde het dier cyanose. Het dier werd finaal geëuthanaseerd in het kader van de slechte prognose en dierenwelzijn. Bij autopsie vertoonden de borstholtes troebel, met bloed doorweven gelatineus vocht met een opake pleura. De linkerzijde van de pleura was verdikt door de tumor met meerdere zachte grijze nodules in de viscerale pleura van de linkerlong, het pericardium en het mediastinum. Er waren ook nodules terug te vinden ter hoogte van de pariëtale pleura van de linker borstholte. De linker- en rechterlong waren deels gecollabeerd. Buiten de thorax waren er geen duidelijk pathologische letsels op te merken.
In ons geval waren de letsels beperkt tot de pariëtale pleura, maar ook hier was er een helderrode vloeistof in de borstholte terug te vinden met secundaire longcollaps. Uit bacteriologisch onderzoek en het histopathologisch onderzoek van de letsels bleek ook dat in ons geval er een secundair bacteriologische infectie was opgetreden van de tumor. Bibersteinia trehalosi en Mannheimia sp. zijn veelvoorkomende bewoners van de bovenste luchtwegen en tonsillen van gezonde schapen en geiten, die regelmatig geassocieerd worden met ademhalingsinfecties.
Het dier zat bijna het volledige seizoen op de weide met nog zeven andere geiten, en een link naar contact met asbest kon niet aangetoond worden. Dit ligt in lijn met de gevallen tot nu toe bij dieren, waar tot op heden nog nooit een duidelijke link met blootstelling aan asbest vastgesteld kon worden.
Auteurs: Stefan Roels & Nermin Caliskan