Gezonde Dieren
BLOG VOOR DIERENARTSEN
BLOG VOOR DIERENARTSEN
Bijna dagelijks ontvangen we biggen met als anamnese ‘acute sterfte’ of ‘zenuwstoornissen’.
Tijdens de autopsie worden de hersenen steeds macroscopisch beoordeeld. Dit gebeurt door het overlangs doorzagen van de kop en het omklappen van de grote en kleine hersenen zodat de meningen zichtbaar zijn (figuur 1). Bij twijfel (figuur 4) kan er overgegaan worden tot verder histologisch onderzoek van de grote en/of kleine hersenen (figuur 5). Als de meningitis duidelijk zichtbaar is (figuur 2), wordt er ook bacteriologisch onderzoek uitgevoerd. Bij afwezigheid van een duidelijke meningitis is het goed om telkens het schedeldak te inspecteren; soms is de vorming van fibrine hier zichtbaar (figuur 3).
De anamnese is bij zenuwsymptomen steeds van groot belang, zodat er bij afwezigheid van macroscopische letsels toch verder histologisch onderzoek plaatsvindt.
De resultaten van anamnese, macroscopische bevindingen, bacteriologisch onderzoek en eventueel histologisch onderzoek, worden dan samengelegd om tot een conclusie te komen. Bij isolatie van Streptococcus suis zal er steeds een antibiogram worden aangelegd. Indien gewenst, volgt er ook een serotypering. DGZ maakt onderscheid tussen 7 verschillende serotypes, meer bepaald serotypes 1, 2, 3, 4, 7, 8, 9. Wanneer een stam behoort tot een ander serotype wordt dit gerapporteerd als niet-typeerbaar.
Figuur 1: Omgeklapte hersenen na overlangs doorsnijden van de kop: normaal macroscopisch beeld.
Figuur 2: Ter hoogte van de meningen van de grote hersenen is er duidelijk fibrineus beleg. Ook ter hoogte van de kleine hersenen is er fibrinevorming zichtbaar (groene pijl).
Figuur 3: Het schedeldak vertoont een ruw aspect (fibrinebeleg), gele pijl.
Figuur 4: Discrete meningitis: ter hoogte van de meningeale bloedvaten is er fibrinevorming.
Figuur 5: Bemonstering van hersenweefsel en meningen voor verder histologisch onderzoek. Let hierbij op dat de stukken best niet groter zijn dan 1 cm2 en zo snel als mogelijk gefixeerd worden in formol.
Naast meningitis kan de S. suis-bacterie ook arthritis, endocarditis, polyserositis of middenoorontstekingen veroorzaken. Bij pneumonie is deze bacterie meestal aanwezig als een secundaire kiem.
De kiem wordt per os of via inhalatie opgenomen en kan zich verder lokaliseren ter hoogte van de tonsillen, het spijsverteringsstelsel en het genitaalstelsel. De kiem kan doorbreken in de bloedbaan en de hierboven vermelde ziektebeelden veroorzaken. Deze doorbraak wordt onder andere beïnvloed door stressfactoren.
In de laatste 3 jaar zien we dat de sterfte ten gevolge van meningitis bij gespeende biggen en vleesvarkens lichter dan 40 kg gemiddeld net geen 13% bedraagt. Bij deze dieren wordt in bijna 90% van de gevallen S. suis geïsoleerd. Een negatief bacteriologisch onderzoek kan verklaard worden doordat de big met antibiotica behandeld werd. Ook andere kiemen zoals Trueperella pyogenes, Staphylococcus aureus, Escherichia coli, Streptococcus dysgalactiae ssp. equisimilis of andere Streptococccen-species worden in mindere mate geïsoleerd bij meningitis.
Eosinofiele meningitis kan enkel histologisch aangetoond worden en wordt veroorzaakt door een zoutintoxicatie/ waterdeprivatie. Ook in dit geval is de anamnese van cruciaal belang.
Auteurs: Emily Rolly en Annelies Vandekerckhove