UIT DE AUTOPSIEZAAL: Recent meerdere gevallen van geaborteerde veulens door rhinopneumonie

geschreven op 21 juni 2023

De laatste twee maanden merken we in de autopsiezaal meer gevallen op van equiene herpesvirus type 1 (EHV-1), één van de verwerkers van rhinopneumonie. Het virus kan ook aanleiding geven tot zenuwstoornissen, of zoals in deze gevallen, abortus.

Typisch treedt er abortus op in het laatste trimester (9-11 maanden), maar het virus kan ook zorgen voor doodgeboorte of de geboorte van zwakke veulens. Soms betreft het een individuele abortus, maar ook een abortusstorm kan optreden.

Beschrijving en bijkomende testen

Geaborteerde veulens die binnenkomen bij DGZ in het kader van het abortusprotocol worden onderworpen aan een macroscopische beoordeling. Hierbij worden er stalen van organen gecollecteerd voor vervolgonderzoeken (meestal PCR). Door onze nauwe samenwerking met het labo van PathoSense® kan er sinds kort eveneens gebruik gemaakt worden van nanopore sequencing (Oxford Nanopore Technologies), waarmee zowel (acute) virale als bacteriële infecties opgespoord kunnen worden.

In een groot deel van de gevallen waarbij de PCR- en/of de PathoSense-uitslag positief is voor EHV-1, kunnen ook tijdens de beoordeling van de organen van de foetus al kleine bleke zones van necrose teruggevonden worden in de longen, lever (foto 1) of thymus. Histologisch worden deze dan gekenmerkt door epitheliale necrose, al dan niet met de aanwezigheid van intranucleaire virale inclusies (foto 2).

Foto 1: Overzicht van de long en de lever. Bij deze foetus zijn er in de lever meerdere wit-gele kleine zones van necrose (multifocaal verspreidingspatroon).

Foto 2: Histologie van de lever met necrose van de hepatocyten. Aan de randen van de necrose, waar de hepatocyten nog duidelijk herkenbaar zijn, zijn er vaak basofiele intranucleaire virale inclusies aanwezig. Enkele van deze worden aangeduid met zwarte pijlen.

Bij EHV-1 kunnen volgende richtlijnen gevolgd worden:

(bron: Equi Focus Point Belgium)

Stallen met symptomen en/of direct contact met een besmette stal/paarden kunnen best een dierenarts raadplegen om een juiste diagnose te maken met instelling van een quarantaine op hun bedrijf.
Rhinopneumonie spreidt niet via de lucht. Er is dus geen gevaar indien er geen direct contact is met besmette paarden.
Vaccinatie blijft onze enige en beste tool om uitbraken in de toekomst onder controle te krijgen en te vermijden. Door een goed vaccinatiebeleid kan de viruscirculatie in de paardenpopulatie aanzienlijk dalen. Dit is dus te allen tijde verantwoord, zelfs indien er geen uitbraken zijn.

Gezonde Dieren