Gezonde Dieren
BLOG VOOR DIERENARTSEN
BLOG VOOR DIERENARTSEN
De voorbije periode rapporteerden praktijkdierenartsen opmerkelijk meer klinische uitbraken van Brachyspira hyodysenteriae. Anderzijds wordt deze kiem soms geïsoleerd op bedrijven zonder duidelijke klinische symptomen. Brachyspira uitroeien op een bedrijf vraagt enorme inspanningen. De focus moet daarom liggen op preventie van insleep ervan op het bedrijf.
Er bestaan verschillende Brachyspira species. De meest bekende is waarschijnlijk B. hyodysenteriae, de veroorzaker van varkensdysenterie. B. hyodysenteriae-stammen kunnen zowel zwak als sterk hemolytisch zijn. De mogelijkheid tot het veroorzaken van hemolyse op een bloedagarplaat wordt vaak in verband gebracht met de pathogeniciteit van de gevonden stam.
De andere species (B. pilosicoli, B. intermedia, B. murdochii, B. hampsonii en B. suanatina) veroorzaken mildere symptomen. B. innocens is, zoals de naam doet vermoeden, waarschijnlijk weinig van belang.
Met moleculaire technieken kan de geografische spreiding van Brachyspira-isolaten nagegaan worden. Dit epidemiologisch onderzoek gebeurt vandaag voornamelijk binnen onderzoeksprojecten maar niet als standaard diagnostiek.
In België werden 82 isolaten van B. hyodysenteriae – verzameld tussen 2011 en 2015 – onderzocht met multilocus sequence typing of MLST. De isolaten werden gegroepeerd in clusters; ze bleken tot 28 verschillende sequentietypes (ST) te behoren (figuur 1). Eén dominant ST kwam voor bij 30 isolaten. Deze isolaten kwamen evenredig voor in West-Vlaanderen, Oost-Vlaanderen en Antwerpen. Eén stam uit Namen vertoonde eenzelfde ST als een stam uit Oost-Vlaanderen en een stam uit Luxemburg is verwant met een paar stammen uit West-Vlaanderen.
Figuur 1: Geografische spreiding van verschillende sequentietypes van Brachyspirae hyodysenteriae. Types die variëren in één locus zijn verbonden met donkere dikke lijnen, types die variëren in twee loci zijn verbonden met dunne lijnen, en varianten in drie of meer loci zijn verbonden met stippellijnen. (Onderzoek uitgevoerd in het kader van het FOD-project Eradys, bron figuur: Willem Neirynck, faculteit diergeneeskunde, UGent.)
Geïnfecteerde dieren kunnen symptoomloos blijven tot bepaalde stressfactoren (verhokken, overbezetting, slechte voersamenstelling, …) ziekte uitlokken.
Na orale opname veroorzaken de lipopolysachariden en het endotoxine hemolysine van Brachyspira vrij snel celschade ter hoogte van de dikke darm. Deze enteritis leidt tot kolieken, ingevallen flanken en een verminderde eetlust.
Door het gedaalde absorberend vermogen van de colonmucosa ontstaat er diarree. Deze bevat slijm dat de kiem beschermt tegen uitdroging maar ook tijdens de passage doorheen de maag van een nieuw of volgend geïnfecteerd varken. Relatief kort na het ontstaan van diarree zijn de faeces gelig gekleurd. Naarmate de ziekte vordert, verandert de kleur naar bruinrood door bloedbijmenging. Nog later zullen de faeces necrotisch materiaal bevatten.
Erge diarree kan leiden tot dehydratatie en kan de ionenbalans zodanig verstoren dat de algemene conditie van het dier snel achteruit gaat en er sterfte kan optreden. Hyperacute sterfte wordt gezien na schade aan de bloedvaten, veroorzaakt door het hemolysine.
Brachyspira is een traaggroeiende kiem. Daarom is bij de cultuurmethode een negatief resultaat na ongeveer 7 dagen gekend en een positief resultaat na 10 dagen. Om de kans op isoleren van de kiem te vergroten kan bij de cultuurmethode gekozen worden voor het uitgebreide protocol. Hiermee kunnen er meerdere kolonies worden onderzocht. Door de langere incubatieperiode van deze methode is een negatief resultaat na ongeveer 10 dagen gekend en een positief resultaat na ongeveer 13 dagen.
PCR-onderzoek verloopt veel sneller. Het onderzoek wordt rechtstreeks op de faeces uitgevoerd en kan B. hyodysenteriae en andere Brachyspira species detecteren. Voor een gevoeligheidsbepaling is er echter nog steeds een cultuur nodig.
Zowel bij cultuur- als PCR-onderzoek is het van groot belang dat er verse faecesmonsters genomen worden en dat deze zo snel mogelijk aan het laboratorium worden bezorgd. Voorkom uitdroging van de mest door de monsters zodanig te verpakken dat ze tijdens het transport zo weinig mogelijk in contact met lucht komen.
Zowel varkens als andere diersoorten zoals muizen, ratten of vogels kunnen Brachyspira gedurende langere tijd uitscheiden via de mest. Via aangekochte dragerdieren of ongedierte kan het bedrijf dus besmet raken.
Evalueer daarom steeds de externe bioveiligheidsmaatregelen. Wordt de quarantaine correct gebruikt, hoe verloopt het laden van zeugen en vleesvarkens, de kadaverophaling, enz. Ook de interne bioveiligheidsmaatregelen zijn cruciaal: wordt er strikt all-in/all-out en hygiënisch gewerkt, wordt overbezetting vermeden en ongedierte bestreden?
Stress bij de dieren kan de ziekte uitlokken. Verhok daarom zo weinig mogelijk, vermijd overbezetting en controleer de voersamenstelling. Een laag fermentatief voer lokt de ziekte minder uit.
Bij de bestrijding van B. hyodysenteriae-infecties worden vaak antimicrobiële middelen ingezet. Verworven resistentie en recidieven komen echter frequent voor. Slechts een beperkt aantal middelen, voornamelijk pleuromutilinen en macroliden, is werkzaam tegen deze kiem. Laat daarom steeds een gevoeligheidsbepaling uitvoeren. Gebruik een actief antibioticum dat voldoende lang en aan een voldoende hoge dosis gegeven wordt.
De eradicatie van Brachyspira op een bedrijf vereist een bedrijfsspecifieke aanpak en vraagt enorme inspanningen, zowel financieel als arbeidstechnisch. Met vragen over de aanpak van Brachyspira-problemen kan u altijd terecht bij DGZ.
Auteurs: Caroline Bonckaert en Tamara Vandersmissen