Gezonde Dieren
BLOG VOOR DIERENARTSEN
BLOG VOOR DIERENARTSEN
Op autopsie werden ons één volwassen (1 jaar) en twee jonge (8 weken) hobbykippen aangeboden. Op het bedrijf waarvan de dieren afkomstig waren, werd er routinematig gevaccineerd tegen coccidiose.
Bij macroscopisch onderzoek zagen we bij de volwassen kip een ander letselbeeld dan bij de jonge dieren. De jonge dieren vertoonden naast een etterige neusvloei verder een normaal aspect van de onderste ademhalingswegen. Daarnaast waren er meerdere witte, kleine tot middelgrote verhevenheden aanwezig ter hoogte van de luchtzakken, lever en de maagdarmserosa. Opvallend bij het volwassen dier was een sterke proliferatie van het mesenterium ter hoogte van het maagdarmstelsel met verklevingen. Bij alle dieren was er een stuwing van de milt en lever.
Foto 1: Jong dier: multipele witte verhevenheden ter hoogte van de buikholte.
Foto 2: Volwassen dier: uitgesproken diffuse proliferaties ter hoogte van het mesenterium darmen (pijlen).
Er werden stalen genomen voor parasitair onderzoek (mest) en bacteriologisch onderzoek (lever). Uit deze eerste bleek een duidelijke aanwezigheid van wormen (Capillaria sp) en coccidia (Eimeria tenella > E. acervulina > E. maxima; mogelijk gerelateerd aan coccidiosevaccinatie). Uit de standaardcultuur van de lever kon er geen bacteriële kiem geïsoleerd worden.
Bij histopathologisch onderzoek van de witte verhevenheden bij de jonge dieren werden meerdere granulomateuze letsels teruggevonden met centraal necrotisch weefsel doorweven met duidelijke schimmelhyfen en sporen (PAS positief).
Figuur 3: PAS-kleuring van witte verhevenheden (jonge dieren): men kan duidelijk de schimmelhyfen (pijl) en sporen (vermoedelijk Aspergillus) (pijlpunt) terugvinden tussen het necrotisch materiaal.
Het histopathologisch onderzoek van mesenteriale proliferaties vertoonde een massieve, zeer actieve proliferatie van lymfoblasten met regelmatig een mitosefiguur.
Figuur 4: Haematoxyline eosinekleuring van proliferatie ter hoogte van het mesenterium (volwassen dier): men ziet duidelijk een dense populatie van geactiveerde lymfocyten (zie blasten). De hoge delingsactiviteit kan gelinkt worden aan de aanwezigheid van meerdere mitosefiguren (pijlpunt).
Op basis van dit histopathologisch onderzoek konden we bij de jongste dieren de diagnose stellen van een systemische schimmelinfectie (mogelijk aspergillose).
De doodsoorzaak bij het volwassen dier kon geassocieerd worden met de uitgesproken lymfoproliferatieve infiltratie in het mesenterium die beschreven is bij een infectie met het Marek-virus.
Van de teruggevonden Eimeria is E. tenella diegene met de hoogtste pathogeniciteit (hoge sterfte en hoge morbiditeit door dysenterie). Echter, doordat bij autopsie de darmen een normaal aspect vertoonden (zowel wat betreft inhoud als wand) kan men de aanwezigheid van de Eimeria-species eerder als van secundair belang bestempelen.
Het terugvinden van duidelijk granulomateuze letsels met PAS positieve hyfen en sporen in de buikholte en luchtzakken pleit voor een Aspergillus schimmelinfectie. Deze schimmel wordt bij pluimvee ook vaak geïsoleerd bij gevallen van mycose. Dit wordt meestal geassocieerd met een ademhalingsinfectie omdat de infectie vaak verband houdt met het inhaleren van sporen vanuit de omgeving (vochtig strooisel, graan en voeding, stof en bevuilde en onvoldoende gereinigde en ontsmette broedmachines, …).
Marek is een lymfoïde herpesaandoening bij gedomesticeerd pluimvee met lymfeproliferatieve infiltratie en demyelinisatie van perifere zenuwen. Er bestaan verschillende syndromen geassocieerd met deze ziekte:
(Voor meer details zie: Diseases of Poultry Vol 1 (14th edition) 2019, p 561-562).
Daar er bij deze casus enkel letsels in de buikholte (mesenterium) werden vastgesteld en er geen enkel teken was van zenuwbetrokkenheid, vermoeden we dat het gaat om de acute, of viscerale, vorm.
Let wel, deze diagnose werd gemaakt op basis van de klinische symptomen en de letsels (macro- en microscopisch). De voornaamste differentiaaldiagnose van Marek is lymfoïde leukose. Onderstaande tabel maakt het onderscheid duidelijk tussen deze twee belangrijke aandoeningen bij pluimvee.
Tabel 1: Hulpmiddelen om Marek en lymfoïde leukose van elkaar te differentiëren
(Payne, L.N. (1990). Marek’s Disease (Ch14). In Poultry Diseases (3rd edition), Jordan F.T.W., Baillière Tindall, London, England, p 96-105)
Om de differentiaaldiagnose tussen lymfoïde leukose en Marek te stellen werd immunohistochemie toegepast. Hierbij maken we gebruik van CD3 (T-lymfocyt merker) en CD20 (B-lymfocyt merker) antistoffen. Het mesenteriaal weefsel (fig. 4) vertoonde een overmaat van lymfoblasten die positief kleurden voor CD3 en een minderheid voor CD20. Met andere woorden, de lymfoïde proliferatie die we in het mesenterium konden opmerken was van T-cel oorsprong, wat de diagnose van Marek bevestigde.
Er bestaat geen afdoende therapie tegen aspergillose. Aangetaste dieren kunnen best geëuthanaseerd worden en de geïnfecteerde omgeving zeer grondig gereinigd en gedesinfecteerd. Preventie van de ziekte wordt bereikt door een goed beheer van de populatie en faciliteiten, en dit voornamelijk door een goede hygiëne en sanitaire maatregelen (bv. vocht vermijden).
Marek kan evenmin behandeld worden. Er zijn wel twee zaken waar de verantwoordelijke op kan letten en dus toepassen:
Bij de professionele lijnen wordt daarnaast ook ingezet op de selectie naar een resistenter ras, maar dat is een werk van lange adem. Dat betekent dat men ook bij professioneel gehouden pluimvee nog steeds op de combi vaccinatie en bioveilgheid steunt.
Auteurs: Stefan Roels, Philippe Gelaude en Emily Rolly