Gezonde Dieren
BLOG VOOR DIERENARTSEN
BLOG VOOR DIERENARTSEN
Het virus dat infectieuze bronchitis (IB) veroorzaakt bij pluimvee is als enkelstrengig RNA-virus erg vatbaar voor mutaties. Sinds de identificatie in 1931 van de eerste IBV-stam – IBV-Massachusetts genaamd – doken wereldwijd tientallen nieuwe IBV-variantstammen op. Hoewel sommige vaccins een brede kruisbescherming geven, beschermt geen enkel vaccin tegen alle IBV-varianten. Daarom is continue monitoring van circulerende IBV-stammen noodzakelijk.
Van de cloaca- en/of tracheaswabs onderzocht met PCR in de periode april 2012-september 2016 testte 77,4% positief op IBV*. De stalen werden genomen op commerciële Belgische vleeskippen-, fokpluimvee- en leghennenbedrijven bij 590 tomen met symptomen die kunnen wijzen op een infectie met IBV, bijvoorbeeld ademhalingsstoornissen, nat strooisel, gedaalde leg en eischaalafwijkingen.
Bij 16,6% van deze positieve stalen was geen genotypering van de IB-stam mogelijk. Deze niet-typeerbare stammen werden vooral gevonden in stalen met een zeer hoge threshold cycle (Ct) waarde bij PCR. Dit betekent dat de hoeveelheid RNA in deze stalen lager was dan de onderste detectiegrens van de sequenerings-PCR.
Bij de overgrote meerderheid van de IBV-positieve stalen (83,4%) was genotypering wel mogelijk. De gedetecteerde virussen behoorden tot acht verschillende genotypes (Figuur 1).
Figuur 1: Procentuele genotypeverdeling van 457 IBV-positieve stalen van vleeskippen, fokpluimvee en leghennenbedrijven met IB-verdachte symptomen in de periode 2012 –2016.
In de onderzochte periode (2012-2016) kwamen de IB-genotypes 4/91-793B, D388-QX, D274-D207 en Massachusetts het meest voor. Ze vertegenwoordigden bijna 98% van alle typeerbare stammen. Bij Belgisch pluimvee zijn deze stammen ook vaak gebruikte levende vaccinstammen.
Als enkel naar de veldstammen gekeken wordt, blijven de vier hoger genoemde stammen de meest gedetecteerde stammen bij zowel vleeskippen, fokpluimvee als leghennen, met stammen 4/91-793B en D388-QX als uitschieters (Figuur 2 tot Figuur 3). De overige genotypes werden slechts sporadisch gedetecteerd.
Figuur 2: Procentuele genotypeverdeling van 232 IBV-veldstammen in stalen van vleeskippen, fokpluimvee en leghennen in periode 2012-2016.
Figuur 3: Procentuele genotypeverdeling van IBV-veldstammen geïsoleerd bij de verschillende types pluimvee in periode 2012-2016.
IBV-infecties komen veel voor bij commercieel gehouden pluimvee in ons land. Tijdens de onderzochte periode circuleerden minstens acht verschillende IB-stammen (Figuur 4). De meest voorkomende genotypes – die samen ongeveer 85% van de veldstammen uitmaken – zijn 4/91-793B en D388-QX. De focus van bestrijding ligt dan ook best bij deze types. De genotypes Massachusetts en D274-D207 werden minder vaak gevonden in vergelijking met vroegere screenings.
Figuur 4: De IBV-stammen 4/91-793B en D388-QX waren over een periode van vier jaar nog steeds de vaakst getypeerde veldstammen.
Bij deze recente screening werden IB-genotypes gevonden die niet voorkwamen bij vroegere screenings. Het omgekeerde kwam eveneens voor: bepaalde genotypes bleken bij dit laatste onderzoek van het toneel verdwenen.
De circulerende IBV-types kunnen dus wijzigen met de tijd. Ook kunnen meerdere IB-virussen op hetzelfde moment circuleren in een streek en zelfs in één stal. Daarom moet vaccinatie een brede bescherming bieden. Dit kan men bereiken met een goed entschema en een correcte vaccinatietechniek.
Een langdurige bescherming vereist een homogene immuniteit. Controleer dit via serologisch onderzoek. Hou bij de interpretatie van de titerwaarden rekening met het gebruikte vaccin, de dosis, de vaccinatiemethode (spray, aerosol, drinkwater) en de leeftijd waarop de dieren gevaccineerd worden.
IBV kan zich verspreiden via de lucht. Daarom zal zelfs een optimale bioveiligheid een besmetting van een bedrijf niet volledig kunnen uitsluiten. Toch is het toepassen van een strikte interne én externe bioveiligheid onmisbaar bij de bestrijding van IB.
Sinds maart biedt DGZ een PCR-pakket aan dat stalen onderzoekt op tien verschillende IBV-stammen, waaronder de meest voorkomende. Indien u een dergelijk pakket aanvraagt, vermeld dan op het aanvraagformulier bij voorkeur het IB-vaccinatieschema dat u toepast. Deze informatie is nuttig voor de interpretatie van het onderzoeksresultaat.
De Herdt, P., M. De Gussem, S. Van Gorp and R. Currie. 2016. Infectious bronchitis virus infections of chickens in Belgium: an epidemiological survey. Vlaams Diergeneeskundig Tijdschrift, 2016, 85, 285-290.
* De Herdt, P., M. De Gussem, S. Van Gorp and R. Currie. 2016. Epidemiology of Infectious bronchitis virus infections of chickens in Belgium. Symposium COST Action FA1207: Towards Control of Avian Coronaviruses: Strategies for Diagnosis, Surveillance and Vaccination, Zagreb, Croatia, November 9-10.
De Herdt P., Pluimvee hartslag #1, 12 en 15, een publicatie van MSD Animal Health.
Welk is voor het ogenblik het beste vaccin voor hobbyhouders van pluimvee?
Het is van belang om uw vaccinatieschema af te stemmen op het type IB dat aanleiding geeft tot problemen. Het is dan ook onmogelijk om een kant en klare oplossing te geven aangezien dit gebaseerd is op verder onderzoek. In het algemeen geeft een vaccinatie schema gebaseerd op een massachussets stam en een 793B stam een vrij brede bescherming, maar geen voldoende bescherming tegen de Qx. Laastgenoemde stam komt samen met de 793B stam het meeste voor in België.
Sprayvaccinatie verdient eveneens de voorkeur boven drinkwatervaccinatie.