Gezonde Dieren
BLOG VOOR DIERENARTSEN
BLOG VOOR DIERENARTSEN
Ook deze week onderzochten we op autopsie een duif. Het dier kampte met een jaarlijks terugkerend probleem van anorexie en sterfte na spenen. De histologische letsels duidden op een infectie veroorzaakt door circo- en adenovirus.
Op autopsie waren de lever en de nieren opvallend bleek. We namen monsters van deze organen voor histologisch onderzoek.
Er was ook een duidelijke necrotiserende hepatitis met aanwezigheid van amfofiele, intranucleaire inclusies (compatibel met adenovirusinfectie) (foto 1). De bursa vertoonde histologisch een opvallende lymfoïde depletie met aanwezigheid van intracytoplasmatische, botryoïde inclusies in macrofagen (compatibel met circovirusinfectie) (foto 2).
Foto 1: aanwezigheid van grote, intranucleaire inclusies in meerdere hepatocyten (zwarte pijl). Gele pijlen: nuclei van hepatocyten zonder inclusies.
Foto 2: bursa van Fabricius: botryoïde, intracytoplasmatische inclusies in macrofagen (witte pijl)
Op basis van de histologische letsels ter hoogte van de bursa en de lever werd een diagnose van circovirus- en adenovirusinfectie gesteld.
Infectie met circovirus veroorzaakt typisch erge lymfoïde depletie ter hoogte van de thymus, milt en bursa van Fabricius. Het resultaat van deze lymfoïde depletie is immunosuppressie met secundaire infecties zoals trichomoniase, salmonellose, herpes- en adenovirus tot gevolg. Klinische symptomen zijn vaak aspecifiek, zoals lethargie en trage groei.
Adenovirusinfecties komen wereldwijd voor bij verschillende diersoorten en meestal worden ze beschouwd als complicerend bij primaire aandoeningen. Infecties manifesteren zich vooral bij jonge duiven die het virus uitscheiden in de mest en op die manier het ganse hok besmetten.
Bij duiven zien we in aansluiting met adenovirusinfectie twee verschillende ziektebeelden: type I of de “klassieke adenovirusinfectie” en type II of de “necrotiserende hepatitis”, zoals in dit geval. De tweede vorm wordt het hele jaar door gezien bij alle leeftijden en wordt vooral geassocieerd met acute sterfte. Type I veroorzaakt vooral enteritis bij jonge duiven. Bij beide types kan zowel waterige mest als braken vastgesteld worden.
De spreiding van adenovirussen kan zowel verticaal als horizontaal gebeuren, waardoor preventie zich op beide transmissieroutes dient te concentreren. In België zijn er geen commerciële vaccins beschikbaar voor species behorende tot het genus aviadenovirussen.
Zoals reeds vermeld, zijn niet alle stammen die tot dit genus behoren primair pathogeen en zijn omgevingsfactoren eveneens van belang om ziekte uit te lokken. Het simultaan voorkomen van immunosuppressieve aandoeningen zoals circovirus zal bijdragen tot ernstiger klinische symptomen.
Horizontale transmissie van aviadenovirussen en circovirussen is een belangrijke route van verspreiding en wordt bevorderd door het feit dat beide virussen resistent zijn in de omgeving. Het nemen van bioveiligheidsmaatregelen en een grondige reiniging en ontsmetting van de hokken tijdens de leegstand zijn dan ook noodzakelijk om verspreiding via mechanische vectoren tegen te gaan en persistentie in de omgeving te vermijden.
Er is geen behandeling mogelijk met uitzondering van ondersteuning van het dier en het behandelen van secundaire infecties. Dit toont nogmaals het belang aan van preventie, waarbij een hoge bioveiligheid centraal staat.
Auteurs: Veronique Saey en Philippe Gelaude