Gezonde Dieren
BLOG VOOR DIERENARTSEN
BLOG VOOR DIERENARTSEN
Onlangs kregen we op autopsie gespeende biggen aangeboden met een anamnese van wegkwijnen. Het onderzoek bracht Brachyspira hyodysenteriae aan het licht als oorzaak van de problemen.
Bij het openen van de kadavers was direct zichtbaar dat de dikke darmen sterk gedilateerd (foto 1) waren. Doorheen de serosa was er ook plooivorming zichtbaar (foto 2). De dunne darmen waren normaal en bevatten een normale inhoud. Bij het insnijden van het colon was er discreet fibrineus beleg ter hoogte van de mucosa zichtbaar. De inhoud ervan was veel te vloeibaar en er waren hierin ook fibrinevlokken aanwezig (foto 3).
Foto 1: Geopend abdomen: gedilateerd colon en caecum
Foto 2: Detail serosa colon: plooivorming zichtbaar
Foto 3: Ingesneden colon
Foto 4: Oppervlakkige fibrinonecrotiserende colitis: necrotisch debris en fibrine (blauwe pijl). Necrose epitheel en infiltratie van ontstekingscellen (gele cirkel).
Foto 5: Aanwezigheid van filamenteuze tot spiraalvormige kiemen (dunne blauwe pijl) in de crypten en Balantidium coli (dikke blauwe pijl) in het lumen.
Van de aangeleverde dieren werd een staal genomen van coloninhoud voor bacteriologisch onderzoek: Salmonella cultuur en Brachyspira cultuur. De cultuur voor Brachyspira sp. vereist een selectieve en specifieke voedingsbodem. Na 1 week was er een positief resultaat voor Brachyspira hyodysenteriae.
Een meststaal werd diepgevroren in bewaring genomen; mocht de cultuur een negatief resultaat geven, kan er bijkomend een extra PCR-test worden uitgevoerd op mest.
Door de verse postmortem staat werd ook een stuk colon bemonsterd voor verder histologisch onderzoek. Het colon toonde histologisch een oppervlakkige fibrinonecrotiserende colitis met aanwezigheid van filamenteuze tot spiraalvormige kiemen en Balantidium coli. Balantidium coli komt vaak voor in het caecum en colon van varkens en wordt beschouwd als commensaal. Toch kan het zich gedragen als opportunist met invasie van weefsel dat reeds werd beschadigd door andere entiteiten (o.a. Brachyspira sp.); in zeldzame gevallen is het een primaire pathogeen.
Varkens kunnen besmet worden door de orale opname van besmette feces. Ter hoogte van de crypten van colon en caecum kan de kiem hier indringen en vermeerderen. Daarna zal de bacterie binnendringen in de slijmbeker en de epitheliale cellen. Er volgt een verhoogde productie van slijm, dat ook het epitheel van colon zal bedekken. Door de productie van onder andere hemolysines worden de bloedvaten aangetast waardoor er hyperemie, oedeem of hemorragieën ontstaan. De vorming van letsels ter hoogte van mucosa wordt ook veroorzaakt door invasie van secundaire bacteriën en Balantidium coli.
Doordat vocht en elektrolyten in de dikke darm niet meer geresorbeerd worden, ontstaat er diarree en dehydratatie.
De behandeling is steeds bedrijfsafhankelijk, waarbij de interne en externe bioveiligheid steeds van belang zijn.
Mogelijke strategieën zijn onder andere behandeling met antibiotica, partiële of volledige depopulatie/repopulatie.
Doordat de kweek van B. hyodysenteriae succesvol was, kon er een gevoeligheidsbepaling voor antibiotica worden uitgevoerd. We spreken hier van een MIC (minimale inhibitorische concentratie). Deze bepaalt de laagste concentratie van antibiotica waarbij de groei van Brachyspira hyodysenteriae wordt geïnhibeerd. Het klassieke antibiogram is hier niet mogelijk omdat het een anaërobe en traag groeiende kiem betreft.
Auteurs: Emily Rolly en Katrijn Rosiers