Gezonde Dieren
BLOG VOOR DIERENARTSEN
BLOG VOOR DIERENARTSEN
Tijdens de autopsie werden er meerdere afwijkingen teruggevonden, waaronder bloedingen ter hoogte van de grote en kleine hersenen, diffuse pneumonie met multipele necrosehaardjes, multipele witte haarden in het myocard (voornamelijk ter hoogte van het septum), discrete pleuritis en enkel wat slijm ter hoogte van de lebmaag (geen voedsel).
Op basis van deze letsels werd er vermoed dat Histophilus somnus aan de oorsprong van de problematiek kon liggen. Daarom werd op long, pericard en myocard een aerobe cultuur ingezet. Bijkomend werden ook de hersenen (grote, kleine & hersenstam), long en myocard genomen voor verder histopathologisch onderzoek.
Uit de standaard aerobe bacteriële cultuur van de long werd Aspergillus fumigatus geïsoleerd. Uit het myocard en epicard werd er niets belangrijk geïsoleerd.
Het histopathologisch onderzoek van de long vertoonde een massieve stuwing en bloeding met meerdere afgelijnde lobulaire necrosehaarden bestaande uit een gemengd ontstekingsinfiltraat doorweven met necrotisch (cel)materiaal en meerdere conglomeraten van schimmelhyfen en spores (Figuur 1 & 2). Er waren ook bloedvaten met uitgesproken vasculitis aanwezig met vorming van thrombi waarin soms schimmelhyfen op te merken waren (Figuur 3).
Het myocard vertoonde meerdere haarden tussen de spiervezels bestaande uit een gemengd ontstekingsinfiltraat doorweven met necrotisch (cel)materiaal en hier en daar meerdere clusters van schimmelhyfen en spores. Ook hier waren er haarden van vasculitis met thrombivorming aanwezig.
De grote hersenen hadden capillair stuwing met beperkt gemengd infiltraat ter hoogte van de leptomeningen en focaal perivasculair in het onderliggend neuropil en focale microgliose. De kleine hersenen, capillair stuwing met eveneens meerdere bloedvaten met gemengd rondcelinfiltraat en vorming van thrombi. Het omgevend weefsel (zowel in de leptomeningen als in de witte/grijze stof) vertoont ook een gemengd ontstekingsinfiltraat doorweven met necrotisch (cel)materiaal en meerdere schimmelhyfen. De hersenstam vertoonde echter geen duidelijk ontstekingsinfiltraat noch degeneratieve letsels.
Normaal is voor de visualisatie van schimmels vaak een PAS-kleuring noodzakelijk, maar in dit geval was dit niet nodig en was de aanwezigheid van de schimmels op de standaard hematoxyline-eosinekleuring al duidelijk (zie foto’s).
Figuur 1: Hematoxyline-eosinekleuring van de long: vertoont meerdere necrotiserend granulomateuze ontstekingshaarden met daarin schimmelhyfen (pijlen) met daarnaast gestuwd longweefsel met gemengd interstitieel ontstekingsweefsel (*).
Figuur 2: Hematoxyline-eosinekleuring van de long: detail van de aanwezige schimmels met hyfen (= vertakkingen) en sporevorming (= bolletjes).
Figuur 3: Hematoxyline-eosinekleuring van de long: aantasting van bloedvat met necrose en vorming van thrombus met schimmels (pijlen).
Het belang van aspergillose bij de mens en verschillende dierspecies is de laatste 10 jaar sterk gestegen. Aspergillus species komen wereldwijd voor zowel bij de mens als in bijna alle gedomesticeerde dieren en vogels, evenals bij vele in het wild levende species.
Ze veroorzaken een brede groep van ziekten gaande van gelokaliseerde infecties tot fatale in meerdere organen verspreide ziekten, evenals allergische reacties ten opzichte van ingeademde conidia (spores). Ze wekken voornamelijk ademhalingsinfecties op die kunnen evolueren naar een meer veralgemeende aandoening, alhoewel de weefsel-predilectie varieert van species tot species.
Aspergillose is veroorzaakt door verschillende Aspergillus spp., voornamelijk A. fumigatus en A. terreus, A. niger, A. nidulans, A. viridinutans, A. flavus, en A. felis worden ook meer en meer beschreven, en dit door het groeiende gebruik van moleculaire technieken.
De meeste Aspergillus-species worden teruggevonden in het milieu en substraten van de aarde/grond, en dit het gehele jaar door. De overgrote meerderheid zijn saprofyten (= levend van dood of vervallen organisch materiaal), voornamelijk gevonden in de grond, vervallen vegetatie en op zaden en granen. Enkel een beperkt aantal welgekende species worden beschouwd als belangrijke pathogenen voor mens en dier. Over het algemeen wordt aangenomen dat een hoge concentratie van conidia (spores) noodzakelijk is voor een infectie.
Boviene aspergillose wordt vaak geassocieerd met placentitis en abortus (soms tot 20%). Echter bij runderen (koeien) is de ingangspoort voor aspergillose de gastrointestinale tractus, met bijna altijd de boekmaag als orgaan waar de primaire letsels beschreven zijn. Infecties die abortus veroorzaken, zijn afkomstig vanuit de moederdieren. Runderen van hetzelfde bedrijf die op dezelfde dag geslacht werden, hebben dezelfde stammen, waardoor men kan veronderstellen dat een infectie van de dieren afkomstig is vanuit het voeder.
Aspergillus species produceren ook bepaalde stoffen die toxisch zijn voor runderen. Met A. fumigatus besmet silovoeder kan besmet zijn met stoffen zoals fumigaclavine A en C en verschillende fumitremorgins, die bij runderen tekenen van achteruitgang, eiwittekorten, ondervoeding, diarree, irritatie, abnormaal gedrag en soms dood kunnen veroorzaken.
Ondanks het belang van infecties veroorzaakt door Aspergillus species bij dieren, ontbreekt het ons vaak aan verklarende en vergelijkende kennis betreffende deze schimmels en dit zowel in de medische als veterinaire literatuur.
Auteurs: Stefan Roels & Marieke Strubbe