Gezonde Dieren
BLOG VOOR DIERENARTSEN
BLOG VOOR DIERENARTSEN
Eind november werd een hobbyduif (volwassen, vrouwelijk) binnengebracht voor autopsie met symptomen van vermageren, diarree en lusteloosheid.
Tijdens de autopsie werden de volgende zaken teruggevonden: een lege krop, normaal aspect van hart en luchtzakken, maar gestuwde longen met ter hoogte van de rechter longhelft een verharde witte zone, een gezwollen en gestuwde lever en milt, licht gezwollen nieren en weinig gevulde darmen.
In navolging van de autopsie werden er stalen genomen van lever, longen, milt en jejunum voor standaard aerobe cultuur en controle op gisten en schimmels. Bijkomend werden ook coproscopie uitgevoerd, een stampkleuring van de lever en histopathologisch onderzoek van de lever, long (letsel) en de nier.
Uit de standaard aerobe bacteriële cultuur en gisten- en schimmelcultuur van de long werd Aspergillus fumigatus geïsoleerd. Uit de long en milt werd Enterococcus cecorum geïsoleerd en uit de darm E. coli. Finaal werd met de coproscopie (flotatie) een aanwezigheid van Eimeria sp. vastgesteld.
Het histopathologisch onderzoek van de long vertoonde een massieve stuwing en bloeding met een massieve aanwezigheid van schimmelconglomeraten (hyfen, spores en conidioforen) geassocieerd met een gemengd ontstekingsinfiltraat en necrotisch (cel)materiaal (Figuur 1, 2, 3 & 4). De lever vertoonde uitgesproken diffuse stuwing, focale haarden van gemengd ontstekingsinfiltraat met diffuse afzetting van hemosiderine en aanwezigheid van macrofagen (siderocyten); korrelig tot grofdruppelige degeneratie van de hepatocyten. De niercapillair vertoonde stuwing en bloeding met focale haarden van interstitieel gemengd ontstekingsinfiltraat (voornamelijk rondcellen en een zeldzame heterofiel).
Doorgaans is voor de visualisatie van schimmels een PAS-kleuring noodzakelijk, maar in dit geval was de aanwezigheid van de schimmels op de standaard hematoxyline-eosinekleuring al duidelijk (zie foto’s). Een PAS-kleuring was dus overbodig.
Figuur 1: Hematoxyline-eosinekleuring van de long: vertoont een massief necrotiserend granulomateus ontstoken longweefsel met daarin proppen van schimmelhyfen.
Figuur 2: Hematoxyline-eosinekleuring van de long: detail van de aanwezige schimmels (zie fig 1) met hyfen (= vertakkingen) en sporevorming (zie bolletjes).
Figuur 3 (A & B): Hematoxyline-eosinekleuring van de long: aanwezigheid van schimmel conidioforen met vesikels (v), sterigmatas (s) en conidia (c) (A. fumigatus) in de bronchi.
Het belang van aspergillose bij de mens en verschillende dierspecies is de laatste 10 jaar sterk gestegen. Aspergillus species komen wereldwijd voor zowel bij de mens als in bijna alle gedomesticeerde dieren en vogels, evenals bij vele in het wild levende species. Ze veroorzaken een brede groep van ziekten gaande van gelokaliseerde infecties tot fatale, in meerdere organen verspreide ziekten, en daar bovenop allergische reacties ten opzichte van ingeademde conidia (spores). Dit leidt voornamelijk tot ademhalingsinfecties die kunnen evolueren naar een meer veralgemeende aandoening, alhoewel de weefsel-predilectie varieert van species tot species.
Aspergillose is veroorzaakt door verschillende Aspergillus spp., voornamelijk A. fumigatus en A. terreus. A. niger, A. nidulans, A. viridinutans en A. flavus. Met het toenemend gebruik van moleculaire technieken wordt A. felis ook meer en meer beschreven. De meeste Aspergillus species worden teruggevonden in het milieu en in substraten van de aarde/grond, en dit het gehele jaar door. De overgrote meerderheid zijn saprofyten (die leven van dood of vervallen organisch materiaal), voornamelijk gevonden in de grond, in vervallen vegetatie en op zaden en granen.
Slechts een beperkt aantal van de goed gekende species worden beschouwd als belangrijke pathogenen voor mens en dier. Over het algemeen wordt aangenomen dat een hoge concentratie van conidia (spores) noodzakelijk is voor een infectie.
Deze ziekte wordt onder meer bij duiven veroorzaakt door de schimmel Aspergillus fumigatus en in zeldzame gevallen door Aspergillus flavus en Aspergillus niger. De schimmel verspreidt zich door het vormen van draden en kan zich zo over een oppervlak uitbreiden. Vermenigvuldiging vindt plaats door het vormen van sporen. Dit zijn minuscuul kleine deeltjes die zich via de lucht verspreiden. Het is een schimmel die van nature bijna overal voorkomt. Vogels kunnen besmet raken door sporen in te ademen.
Aspergillose van het ademhalingstelsel van vogels is meestal secundair aan andere aandoeningen. Alleen sommige fulminant verlopende infecties waarbij men bij lijkschouwing talrijke longnodules vindt, zijn primair te wijten aan het zeer overvloedig voorkomen van Aspergillus spores in het milieu.
In ons geval werd naast de schimmelinfectie in de longen, een duidelijke reincultuur van E. coli uit het jejunum geïsoleerd en Enterococcus cecorum uit longen en milt. Enterococcus cecorum in duiven kan geassocieerd worden met een systemische infectie. In deze casus kan deze kiem mogelijk ook de letsels in de nier en lever verklaren.
Of een besmetting met de sporen ziekte veroorzaakt, ligt voor een groot deel aan de conditie van de duif. Een gezonde duif die een goede voeding krijgt zonder tekorten, zal in de meeste gevallen de ingeademde sporen zelf kunnen aanpakken en er zal geen ziekte ontstaan. Met name een tekort aan vitamine A speelt een belangrijke rol bij de ontwikkeling van schimmelinfecties.
De diagnose van aspergillose is zeer moeilijk te stellen op het levende dier. De meeste vogels die erdoor aangetast worden vertonen geen ademhalingsstoornissen; als ze deze stoornissen toch krijgen, dan is dat pas in het eindstadium. De ziekte kan snel (vooral bij jonge vogels) of traag verlopen.
Wanneer de knoopvormige letsels op een via endoscopie goed zichtbare plaats aan het oppervlak van een orgaan liggen kan deze techniek een zekere diagnose opleveren. Ook met behulp van radiografie is men in staat een bruikbare waarschijnlijkheidsdiagnose te stellen.
Warmte en vochtigheid maar ook abnormale droogte bevorderen de vermenigvuldiging en verspreiding van de schimmels. Preventief is het aangewezen om overbevolking, verstervend plantaardig materiaal, stof, stro en hooi van slechte kwaliteit, vochtige turfmolm in nestkasten en ook bedorven voer of zaden te vermijden.
Auteurs: Stefan Roels & Marieke Strubbe