Gezonde Dieren
BLOG VOOR DIERENARTSEN
BLOG VOOR DIERENARTSEN
In de autopsiezaal onderzochten we drie dode industrieel gehouden parelhoenders van 21 dagen oud.
Bij autopsie vielen vooral de gestuwde lever en gedilateerde galblaas op met bij twee van de drie dieren witte foci in het parenchym (figuur 1a). De milt was licht opgezet bij alle drie de dieren en de pancreas vertoonde een duidelijk ontstekingsbeeld met bloedingen en necrose (figuur 2b). In de buikholte was er wat helder vocht tussen de darmlussen; de dunne darmen hadden een gele waterige inhoud. De eindmest was geel en pasteus.
Figuur 1: Macroscopisch beeld van:
A: lever met witte foci in parenchym;
B: pancreas met bloedingen en ontstekingsbeeld.
Histopathologisch onderzoek van de pancreas vertoonde capillaire stuwing en bloedingen met een uitgesproken eosinofiele matrix doorweven met necrotisch celmateriaal, en hier en daar ook resterende degeneratieve acinaire cellen met basofiele intranucleaire inclusies.
In het aansluitend darmweefsel was er een duidelijke zowel mucosale als submucosale infiltratie van lymfocyten en blasten doorweven met necrotisch (cel)materiaal. De lever vertoonde eveneens capillaire stuwing en bloedingen met focale haarden van necrose van de hepatocyten en rondcellen. Hier konden geen duidelijk intranucleaire inclusies worden opgemerkt.
Figuur 2: Haematoxiline-eosinekleuring van de pancreas: necrotiserende ontsteking (matrix is eosinofiel) met focale aanwezigheid van grote basofiele intranucleaire inclusies (pijlen).
Figuur 3: Haematoxiline-eosinekleuring van de lever: vertoont focale haardjes van necrotiserende ontsteking (blauwe ster). Hier konden geen inclusies teruggevonden worden.
Adenovirusinfecties zijn alomtegenwoordig bij industrieel gehouden gevogelte, waarschijnlijk in alle vogelspecies. De meeste infecties verlopen subklinisch en hebben slechts een geringe impact op de economische prestaties en het dierenwelzijn. Toch zijn er ook gevallen die met belangrijke ziekte-uitbraken gepaard gaan.
De aviaire adenovirussen kunnen in drie groepen/stammen opgedeeld worden: I (dit zijn de conventionele adenovirussen), II & III.
Bij natuurlijke uitbraken van pancreatitis in (helm)parelhoenders worden er twee stammen beschreven:
Echter, de factoren die bepalend zijn voor de pathogeniciteit zijn niet duidelijk. In vele studies is gebleken dat de inoculatieroute zeer belangrijk is voor het ziektebeeld. Zo hebben meerdere isolaten die via natuurlijke weg onschadelijk leken, via parenterale inoculatie een hoogpathogeen karakter.
Dit leidt naar de veronderstelling dat meerdere adenovirussen potentieel pathogeen zijn, maar een aanwezigheid nodig hebben van een ander “agens” om sterfte te veroorzaken. Zo werd bij co-infectie van Gumboro (Birnavirus), de pathogeniciteit van bepaalde aviadenovirussen verhoogd, en bij co-infecties met chicken infectious Anemia (CIAV) is er een grotere kans op hepatitis en sterfte.
Combinaties van lever en pancreasletsels werden bij meerdere species van vogels (kippen, papegaaien) teruggevonden. Deze klinische letsels worden beschreven als “Inclusion Body Hepatitis”. Ze worden meer gezien bij infecties van oudere dieren met FAdV-1 (Fowl adenovirus 1) zonder echte klinische symptomen, maar met degeneratie, necrose en een cellulaire respons in de lever.
Auteur: Stefan Roels