Gezonde Dieren
BLOG VOOR DIERENARTSEN
BLOG VOOR DIERENARTSEN
De populariteit van camelidae van de nieuwe wereld, en alpaca’s in het bijzonder, groeit gestadig. Daardoor vormen deze dieren een nieuwe klinische uitdaging voor dierenartsen die nog maar weinig met deze diersoort hebben gewerkt.
Recent werd een alpaca merrie (adult) binnengebracht voor autopsie. Het dier was acuut gestorven. Meer informatie was er niet voorhanden.
Het kadaver was deels ingevroren. Op autopsie vertoonden de longen stuwing en een oedemateus aspect met rechts ter hoogte van de cranioventrale kwab, zones met verdichting van het longweefsel.
Maar wat het meest opvallend was, was een sterk opgezette lever, erge aantasting van het leverparenchym met meerdere oppervlakkige, witte, grillig lineaire aftekeningen van fibrose met verspreid in het leverparenchym grote en kleine migratieletsels, met aanwezigheid van concrementen en leverbotten in de gedilateerde galgangen (Fig 1). Voor de rest waren er geen duidelijke macroscopische letsels te bespeuren.
Fig 1: Overlangs doorgesneden lever, uitgesproken aantasting en verkalking van de galgangen met daarin de parasieten (pijlen).
Leverbot is de meest voorkomende naam van deze trematode. De Fasciola hepatica (grote leverbot) komt voornamelijk voor in de Andes, het noordwesten van Noord-Amerika, en de Louisiana delta regio’s van de Verenigde Staten, evenals het noordwesten van Engeland. De parasiet werd ook al beschreven bij camelidae in het zuiden van Duitsland en Australië.
Dicrocoelium dendriticum (kleine leverbot) is voornamelijk een probleem in Centraal-Europa, maar wordt ook gezien in het noordoosten van de Verenigde staten.
Infestatie kan leiden tot een verlaagde productiviteit en sterfte. In de VS heeft men becijferd dat de verliezen kunnen oplopen tot miljoenen dollars ten gevolge van productieverlies (vlees, wol, melk, afkeuren levers bij keuring, secundaire infecties, vervanging van kudde), sterfte of kosten voor therapie en preventie.
Leverbot tast voornamelijk runderen en schapen aan, maar kan ook voorkomen bij alpaca’s, geiten, paarden, varkens, kangoeroes, wombats, konijnen en herten. Mensen kunnen ook geïnfesteerd worden, bijvoorbeeld door het eten van waterkers afkomstig van met leverbot geïnfesteerde kreken of gebruik van gecontamineerd water in de moestuin.
Wat betreft de levenscyclus is er een verschil tussen de grote en de kleine leverbot. Elk hebben ze een verschillende tussengastheer: bij de grote leverbot fungeert een waterslak (Fig 2) als tussengastheer terwijl deze van de kleine leverbot een mier betreft.
Deze laatste wordt geïnfesteerd door het opnemen van een door de slak geproduceerde slijmbal (bevat cercariae en wordt via de ademhalingsporus uitgescheiden). Eens die door de mier opgenomen is, ontwikkelen de cercariae tot metacercariae (cystes). De eindgastheer wordt dan finaal geïnfesteerd door het opeten van de desbetreffende mieren.
Fig 2: Levencyclus Fasciola hepatica (“Grote leverbot”) (Madison Mayfield).
Ook de leverletsels zijn verschillend al naargelang men te maken heeft met de grote of de kleine leverbot. De galgangaantasting is bij de grote leverbot meer uitgesproken dan bij de kleine leverbot, dit in tegenstelling tot de leverletsels die meestal meer uitgesproken zijn bij de kleine leverbot (afhankelijk van het aantal parasieten die aanwezig zijn). Dit is vaak de reden waarom bij aanwezigheid van de grote leverbot voornamelijk letsels als uitgesproken galgangproliferatie, fibrose en verkalking te zien zijn, terwijl bij de zware en langdurige infestatie door de kleine leverbot, de lever een meer diffuse aantasting vertoont onder de vorm van een gekrompen en gescleroseerde structuur met meerdere littekenweefsels.
Auteurs: Stefan Roels & Marieke Strubbe