Gezonde Dieren
BLOG VOOR DIERENARTSEN
BLOG VOOR DIERENARTSEN
Van januari tot en met oktober 2018 onderzochten we in onze autopsiezaal ongeveer 3.000 geaborteerde foetussen van runderen. Neospora blijkt nog altijd één van de belangrijkste oorzaken van abortus bij rundvee te zijn. Daarnaast zien we bij foeti geaborteerd in het laatste trimester van de dracht ook vaak marmering van de achterhandspieren – wat indicatief is voor een seleniumdeficiëntie.
Elke abortus betekent een financieel verlies voor de veehouder. Het is dan ook belangrijk om telkens een abortus zich voordoet, op zoek te gaan naar de oorzaak ervan en maatregelen te nemen om verdere schade te vermijden. Dit kan met het abortusprotocol dat financieel gesteund wordt door het FAVV.
Het abortusprotocol omvat een onderzoek van de foetus, het serum van het moederdier en de nageboorte. Om de kans op een diagnose te verhogen is in de eerste plaats geschikt materiaal nodig, zoals een vers geaborteerde foetus en de nageboorte met cotyledonen.
Het abortusprotocol onderzoekt verschillende besmettelijke oorzaken van abortus. Daarnaast zijn er echter tal van andere factoren (o.a. genetica en voer) die een rol kunnen spelen en die veel moeilijker vast te stellen zijn. Van de foetussen die we dit jaar al onderzochten konden we bij ongeveer 50% met vrij grote zekerheid een diagnose stellen.
> Macroscopisch worden er regelmatig congenitale afwijkingen vastgesteld, zoals een hydrocephalus internus, een hamartoma, een teratoma en een interventriculair septumdefect.
Interventriculair septumdefect Hamartoma
Hydrocephalus
Placenta met teratoma (tumor bestaande uit o.a. spier, beenderen en haar)
Bij abortus in het laatste trimester van de dracht merken we bij de foetussen vaak een marmering van de achterhandspieren op. Dit kan wijzen op seleniumdeficiëntie. In zo’n gevallen is het aangewezen om het seleniumgehalte in het serum van het moederdier te onderzoeken. Dit onderzoek zit niet standaard in het abortusprotocol maar kan bijkomend aangevraagd worden (zie paragraaf ‘Bijkomende onderzoeken’ verder in deze tekst).
Bij elke geaborteerde foetus wegen we ook de schildklier. Als deze meer dan 30 gram weegt, kan dit een indicatie zijn voor een jodium- of seleniumdeficiëntie.
Marmering van de achterhandspieren
> Bij bacteriologisch onderzoek worden de volgende kiemen vaak geïsoleerd:
Bij een bacteriële abortus wordt vaak een pneumonie, pleuritis, perihepatitis of splenomegalie vastgesteld. Histologisch onderzoek van de longen en lever kan extra informatie opleveren.
Bacteriële abortus: perihepatitis, splenomegalie
> Bij mycologisch onderzoek wordt meestal Aspergillus fumigatus geïsoleerd. Deze kan o.a. gelinkt worden aan kuilkwaliteit.
Een schimmel veroorzaakt eerst een primaire placentitis, besmet in een latere fase het amnionvocht en bereikt zo de foetus. Bij abortus veroorzaakt door een schimmel worden soms duidelijke macroscopische afwijkingen vastgesteld: grijze plaques ter hoogte van de huid van de foetus en dikke gele plaques ter hoogte van de intercotyledonaire zones.
Mycotische abortus Mycotische abortus
> Virologisch onderzoek:
We onderzochten bijna 3.400 serumstalen van moederdieren.
Op de nageboorte voeren we altijd een Brucella-cultuur uit. Alle culturen die we dit jaar onderzochten waren negatief.
Er kunnen steeds bijkomende onderzoeken aangevraagd worden, bijvoorbeeld voor:
De bijkomende testen worden niet vergoed door het FAVV.
Klik hier voor meer informatie over de onderzoeken die het abortusprotocol omvat.
Auteur: Evelien Forrez