Gezonde Dieren
BLOG VOOR DIERENARTSEN
BLOG VOOR DIERENARTSEN
Eind juli werd een jonge geaborteerde foetus (mannelijk kalf van 25 kg), samen met serum van het moederdier, binnengebracht in het kader van het abortusprotocol.
Op de ingestuurde foetus werden naast sereus vocht in de thorax en buikholte, en een opgezette milt geen duidelijke macroscopische letsels teruggevonden.
Van de desbetreffende foetus werd een oorbiopt genomen voor BVD Ag ELISA onderzoek; op lebmaaginhoud voerden we een aerobe standaard cultuur uit, evenals Brucella-cultuur en onderzoek naar gisten en schimmels. De longen werden gebruikt voor een aerobe standaard cultuur en finaal werd het serum gecontroleerd op Brucella- en Neospora-antistoffen.
De Brucella-cultuur van de lebmaaginhoud net als het serum was negatief voor Brucella. De controle op Neospora-antistoffen op het serum was eveneens negatief. De aerobe standaard cultuur van de longen was positief op vibrio sp. en dat was ook het geval voor de aerobe cultuur van de lebmaaginhoud waaruit Campylobacter fetus geïsoleerd kon worden.
Campylobacteriose (vibriose) is een venerische ziekte van rundvee veroorzaakt door Campylobacter fetus subspecies fetus, eertijds gekend als Vibrio fetus subspecies venerealis.
Typisch veroorzaakt deze ziekte infertiliteit van de koe: er zijn meer inseminaties nodig alvorens er conceptie volgt. Abortus laat in de dracht wordt ook soms beschreven.
De meeste uitbraken worden geassocieerd met een recente introductie van een geïnfecteerde stier of koe in een gevoelige kudde (meestal maar optredend in de late herfst).
Vroeger kwam Camylobacteriosis veelvuldig voor. Tegenwoordig is deze “dekinfectie” – mede door de inzet van kunstmatige inseminatie – eerder zeldzaam.
Toch illustreert deze casus dat men deze kiem niet zomaar mag negeren bij het onderzoeken van fertiliteitsproblemen op het rundveebedrijf.
Binnen het abortusprotocol is de kiem op aerobe cultuur sinds 2012 aangetroffen bij 11 geaborteerde foetussen, die afkomstig waren van 10 Vlaamse rundveebedrijven (zie tabel).
Bovine genital campylobacteriosis resulteert primair in een voorbijgaande onvruchtbaarheid van de koe. In een kudde die nooit blootgesteld werd aan deze kiem en waarin er dus geen immuniteit aanwezig is, zal er zich een acuut probleem ontwikkelen onder de vorm van infertiliteit, met grote economische gevolgen.
In dergelijke gevallen ziet men voornamelijk endometritis waardoor er vroege embryonale sterfte optreedt, vaak geassocieerd met een verlenging van de periode (tot 120 dagen) vooraleer er een succesvolle conceptie optreedt (herhaald opbreken op (on)regelmatige tijdstippen en verlaagd drachtpercentage).
De subacute of chronische vorm van de ziekte manifesteert zich eerder als een vaag infertiliteitsprobleem bij oudere koeien. Abortus (tot 10%) kan later in de dracht optreden (4-6 maanden), maar wordt voornamelijk gezien bij sterk gevoelige kuddes.
Naast de gebrekkige fertiliteit verloopt de infectie klinisch onopvallend. In 10% van de gevallen is er een eileiderontsteking met steriliteit tot gevolg.
Onder natuurlijke omstandigheden zijn het de stieren die Campylobacter fetus overdragen van de ene koe naar de andere. Jonge stieren kunnen de infectie overwinnen. Stieren ouder dan 5 jaar zijn vaak chronisch besmet. In de tijd vóór het gebruik van hygiëne en antibiotica kon dit ook via sperma (kunstmatige inseminatie) gebeuren. Directe overdracht van koe naar koe is zeer zeldzaam. Besmettingen onder stieren, die samen gehouden worden in 1 box en elkaar bespringen, komen daarentegen wel courant voor. De bacterie handhaaft zich in het preputium, maar interfereert niet met de kwaliteit van het sperma of de reproductiekwaliteiten, noch het libido van de stier.
De meeste vaarzen ontdoen zichzelf van de kiem binnen de 6 maanden bij seksuele inactiviteit, waardoor er een daling van aantoonbare antistoffen optreedt. Daarom is het gebruik van een bloedtest bij drachtcontrole in een latere fase of bij kalving niet aangewezen. Op een probleembedrijf dat zich laat testen, zal er slechts een klein aantal moederdieren geïnfecteerd blijken te zijn en de antistoffen verdwenen.
De bacteriologische analyse van geaborteerde foetussen is de enige praktische methode om de diagnose in een later stadium van de dracht te kunnen bevestigen.
Voor het optimaliseren van de detectie van de kiem is het van belang om de foetus zo snel mogelijk na het verwerpen in te sturen. Op probleembedrijven kunnen uterussecreet en preputiaalmonsters ingezet worden.
In 2020 onderzocht DGZ, dankzij de financiële steun van het FAVV, een kleine 4000 abortusdossiers van rundveebedrijven. Bijna 3400 foetussen werden onderworpen aan een autopsie. In ruim 16% van de gevallen waren er duidelijke macroscopische afwijkingen vast te stellen (Fig 1).
Figuur 1: In ruim 16% van de gevallen waren er duidelijke macroscopische afwijkingen: verdeling van deze afwijkingen.
Bacteriologisch en mycologisch onderzoek leverde ons heel wat diagnoses op. Op basis van de culturen ingezet op de lebmaag van de foetussen, konden we meerdere oorzakelijke bacteriën en schimmels isoleren.
Auteurs: Stefan Roels, Stefaan Ribbens en Nadine Botteldoorn